Als mentor heb je een mooie taak: je mag een eindje meelopen met je mentorleerling.
Je hebt een fantastisch doel: samen met de collega's, ouders en schoolleiding ervoor zorgen dat de leerling goed door het schooljaar komt: door naar de volgende klas of van school met diploma, maar ook gegroeid naar een leerling die zijn verantwoorden neemt en kent.
Klinkt mooi en dat is het ook, maar wat houdt het mentoraat nu eigenlijk in?
Je start je begeleiding met het analyseren van het startonderzoek, aan de hand daarvan stel je het ontwikkelingsplan. Het plan ga je bespreken met de ouders, de leerling, de collega's. Als iedereen op de hoogte is en zich in het plan kan vinden, is dat een mooi moment: we kunnen van start!
Het traject dat van start gaat houdt in: wekelijks met de leerlingen in het mentoruur de vinger aan de pols houden, in het zorgoverleg met de collega's de ontwikkeling bijhouden, mailen/bellen/appen met de ouders: hoe is de stand van zaken? Hoe gaat het thuis? Het ontwikkelingsplan wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Dit in een professionele setting, waarbij eventueel externe deskundigen wordt gevraagd bij te springen.
Maar het mentoraat is natuurlijk meer dan een opeenvolging van gesprekken, evaluaties en bijstelling van plannen. Dat is veel op je stoel zitten, maar zoals gezegd: de mentor loopt mee.
En dat lopen wordt vaak hollen, rennen, struikelen, even stilstaan, zijpaadje inlopen, kuieren, de weg kwijtraken en gelukkig weer op de goede route komen.
Kortom: dagelijks even een praatje maken, vragen hoe de toetsen gingen, schouderkloppen geven, shoulder to cry on aanbieden, meeleven, meelachen, duw in de rug geven, schop onder de kont geven, meedenken, er gewoon zijn om even uit te blazen.
Er is een aspect dat hierboven nog niet besproken is, maar wel genoemd moet worden. Omdat het zo belangrijk is, zo groot, maar tegelijkertijd zo moeilijk te omschrijven: de band die je krijgt met je mentorleerlingen. Alle onderwijskundige, didactische en pedagogische doelen kun je keurig volgens de boekjes uitvoeren, geen probleem. Maar het belangrijkste criterium voor een goede begeleiding is toch om het echt samen te gaan doen, en dat lukt alleen als je elkaar leert kennen, er vertrouwen is en je eerlijk met elkaar om kan gaan.
Dit jaar is mijn 34e mentorjaar en ik loop, ren en kuier nog altijd graag mee. Mijn mentorleerlingen doen dit jaar allemaal eindexamen, twee van hen mocht ik in de brugklas al als mentor begeleiden.
Dat wordt straks champagne drinken, maar ook even iets wegslikken.
Het is inmiddels jaren geleden dat ik, net van de opleiding af, vol enthousiasme aan de slag ging in het onderwijs. Ik zou nooit zo`n lerares worden die plichtsgetrouw haar lesjes afdraaide en geen interesse in haar leerlingen had. Maar 10 jaar en vele klassen gevuld met 25 à 30 leerlingen per klas later, was er van die droom weinig meer over. Deze manier van lesgeven paste niet bij mij en ik vind eerlijk gezegd dat die evenmin bij de leerling past!
Bij toeval kwam ik in aanraking met het particulier onderwijs en wat een verademing! Dit was wat ik bedoelde. Kleine groepen zodat je rekening kunt houden met de persoonlijke behoefte van de leerling. Op deze manier kun je extra uitleg geven aan de ene leerling en verdiepings- en verrijkingsstof aan de andere. Geen massale `leerfabriek`, maar een school waar iedereen elkaar kent, die een veilige leeromgeving biedt waar men respectvol met elkaar omgaat. Een school met korte lijnen tussen ouders, leerlingen en docenten, zodat eventuele problemen snel aangepakt kunnen worden. Het type school dat ik ieder kind gun.
Inmiddels werk ik alweer 26 jaar in dit type onderwijs en ik heb er nog steeds geen genoeg van!
Kortom werken bij Winford haalt het beste uit docent en leerling: "De kracht van aandacht!"